top of page

De NOW regeling is gepubliceerd! Spelregels voor de aanvraag van loonsubsidie in de coronacrisis

Bijgewerkt op: 6 apr. 2020

In dit blog bespreek ik de inhoud en toepassing van de regeling Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (de ‘NOW’).


De NOW regeling werd op 31 maart 2020 gepubliceerd en toegelicht in een persconferentie én in een brief aan de Tweede Kamer.




I Ter achtergrond


Het doel van de NOW is om tijdelijk de lasten te verlichten van werkgevers die worden geraakt door de coronacrisis én om zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden.


In mijn blog van 18 maart jl. lichtte ik al de hoofdlijnen van de NOW toe, zie: www.stalenhoefadvocatuur.nl/post/noodmaatregel-in-een-notendop. Omdat in de kamerbrief van 17 maart 2020 nog werd gesproken van een ‘tegemoetkoming’, hield ik in mijn vorige blog die term aan. In dit blog hanteer ik de term ‘subsidie’, omdat de NOW regeling die term hanteert.


II Voorwaarden voor toekenning van de NOW subsidie


Om in aanmerking te komen voor de NOW subsidie, moeten werkgevers voldoen aan een aantal voorwaarden. Ik bespreek de belangrijkste 4:


  1. Er moet sprake zijn van een omzetverlies van minimaal 20 %, gemeten over een periode van 3 maanden;

  2. De werkgever heeft een inspanningsverplichting om de loonkosten zoveel mogelijk gelijk te houden;

  3. De werknemer moet afzien van ontslagen om bedrijfseconomische redenen (NB dit is geen absoluut verbod!); en

  4. De werkgever moet de OR, personeelsvertegenwoordiging of personeel informeren.

Een uitwerking van bovenstaande 4 punten:

1. Omzetverlies van minimaal 20 % over 3 maanden

  • Het verwachte omzetverlies van minimaal 20 % wordt berekend over de maanden maart tot en met mei 2020 en afgezet tegen de gemiddelde omzet in 2019 (methodiek van berekening: omzetverlies = ¼ maal de totale omzet over 2019, minus de verwachte omzet over de maanden maart tot en met mei 2020).

  • De oorzaak van de omzetdaling hoeft niet te worden aangetoond.

  • Met het woord ‘omzet’ wordt (conform het jaarrekeningenrecht) bedoeld de netto-omzet, oftewel de opbrengst uit levering van goederen en diensten, onder aftrek van kortingen en dergelijke van over de omzet geheven belasting. Verkregen subsidies en andere bijdragen uit publieke middelen worden gelijkgesteld met omzet.

  • Hoewel de omzet over het jaar 2019 niet altijd representatief zal zijn om het omzetverlies vast te stellen (dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij snelgroeiende ondernemingen), is het niet mogelijk om van de gestelde referteperiode af te wijken.

  • Voor werkgevers die zijn opgericht na 1 januari 2019 geldt een afwijkende omzetbepaling.

  • Als de werkgever verwacht dat het effect van de coronacrisis pas later zichtbaar wordt in de omzet, kan de meetperiode voor vaststelling van de omzetdaling met één of twee maanden worden verschoven. In die gevallen wordt dus gekeken naar de verwachte omzet over de periode van april tot en met juni 2020, of van mei tot en met juli 2020. De referteperiode blijft onverminderd het jaar 2019. Werkgevers moeten hun keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast.

  • De hiervoor bedoelde verschuiving van de meetperiode geldt alleen voor de omzetdaling; voor de loonsom wordt in alle gevallen uitgegaan van de periode van maart tot en met mei 2020.

  • Voor werkgevers die onderdeel uitmaken van een groep, geldt dat het omzetverlies wordt vastgesteld op concernniveau. Als een concern als geheel minder dan 20 % omzetverlies heeft, krijgen afzonderlijke stilliggende onderdelen van het concern geen tegemoetkoming.


2. Inspanningsverplichting om de loonkosten zoveel mogelijk gelijk te houden:

  • Van werkgevers wordt verwacht dat zij zich inspannen voor het behoud van werkgelegenheid.

  • De NOW stimuleert werkgevers om ook flexibele krachten aan het werk te houden door ook tegemoet te komen in de loonkosten van uitzendkrachten en oproepkrachten waarvoor geen wettelijke loondoorbetalingsverplichting bestaat.

  • Een daling in de loonsom in de periode van maart tot en met mei ten opzichte van januari 2020 resulteert in een lagere NOW subsidie. Een stijging in de loonsom leidt echter niet tot een hogere subsidie.

3. Geen ontslagen om bedrijfseconomische redenen:

  • Uitgangspunt is dat de werkgever gedurende de periode waarvoor hij subsidie ontvangt (dat wil zeggen; gedurende de maanden maart tot en met mei 2020) geen ontslagaanvragen indient bij het UWV om bedrijfseconomische redenen. De NOW is immers juist gericht op baanbehoud.

  • Als de werkgever in de bedoelde periode tóch de arbeidsovereenkomst(en) van een of meer werknemers opzegt wegens bedrijfseconomische redenen, dan heeft dat gevolgen voor de hoogte van de subsidie. Daarbij wordt het loon van de werknemer die voor ontslag is voorgedragen, vermenigvuldigd met 150 % en op de loonsom in mindering gebracht.

  • De in het vorige bulletpoint omschreven sanctie geldt óók als de UWV ontslagaanvraag is ingediend, maar afgewezen door het UWV.

  • Op basis van de kamerbrief van 17 maart jl. was de aanname dat de werkgever die werknemers voor ontslag voordraagt om bedrijfseconomische redenen überhaupt niet meer voor de NOW tegemoetkoming in aanmerking zou komen. Bij nader inzien wordt de soep dus iets minder heet gegeten.

4. Informeren van OR/Personeelsvertegenwoordiging of personeel:

  • De werkgever dient de Ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging te informeren over de subsidieaanvraag. Voor werkgevers die geen OR of personeelsvertegenwoordiging hebben, geldt dat zij de individuele personeelsleden moeten informeren.

  • De medezeggenschap hoeft slechts te worden geïnformeerd en er is dus geen sprake van een advies- of instemmingsrecht.

Overigens was in de kamerbrief van 17 maart 2020 vermeld dat nog onduidelijk was of organisaties die weliswaar werkgever zijn maar geen onderneming, wel voor de NOW regeling in aanmerking komen. De regeling NOW maakt op dit punt echter geen onderscheid (de regeling verwijst voor het begrip ‘werkgever’ naar artikel 1, onderdeel o of p van de Wet financiering sociale verzekeringen).

III Hoogte van de subsidie


  • De hoogte van de subsidie wordt eerst vastgesteld op basis van het percentage van de verwachte omzetdaling. Achteraf wordt de definitieve hoogte bepaald.

  • Bij een omzetdaling van 100 % wordt de maximale subsidie uitbetaald van 90 % van de loonsom. Bij een lagere omzetdaling wordt de subsidie evenredig vastgesteld. Zo zal de subsidie bij een omzetverlies van bijvoorbeeld 50 %, de helft bedragen van 90 % = 45 % van de loonsom.

  • Als het UWV positief beslist op de aanvraag, zal in eerste instantie een voorschot worden uitbetaald van 80 % van de verwachte subsidie. Dit voorschot wordt na afloop verrekend met het definitief vastgestelde subsidiebedrag.

  • Voor de loonsom wordt uitgegaan van het SV loon, zoals dat gold in januari 2020. Het SV loon wordt vermenigvuldigd met een factor 1,3 ter compensatie van alle aanvullende werkgeverslasten zoals werkgeverspremies, werknemersbijdragen aan pensioen en vakantiebijslag. De daadwerkelijke hoogte van die werkgeverslasten is dus niet relevant.

  • Het loon wordt gemaximeerd op tweemaal het maximumdagloon (wat in de praktijk betekent dat loon boven € 9.538,- bruto niet voor subsidie in aanmerking komt).

  • De subsidie geldt voor de loonkosten van alle werknemers die in dienst zijn bij een werkgever en ongeacht of er sprake is van een loondoorbetalingsverplichting. Zo kan de subsidie ook worden aangevraagd voor oproepkrachten én (door uitzendbureaus) voor uitzendkranten.

  • Het voorschot van de subsidie wordt gebaseerd op de loonsom van januari 2020. De uiteindelijke subsidie wordt gebaseerd op de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020. Als de loonsom over de periode van maart tot en met mei 2020 afwijkt ten opzichte van de maand januari, dan kan dat leiden tot een herberekening van de subsidie. Daarbij geldt dat een verlaging van de loonsom in de maanden maart tot en met mei ten opzichte van januari 2020 tot een lagere subsidie leidt, terwijl een mogelijke verhoging van de loonsom buiten beschouwing blijft.


III Termijnen


  • De subsidie aanvragen kunnen worden aangevraagd in de periode van 14 april tot en met 31 mei 2020. Het UWV streeft er echter naar om het ‘aanvraag-loket’ al eerder te openen, namelijk op maandag 6 april. Op vrijdag 3 april wordt bekendgemaakt of dat gaat lukken.

  • Voor het UWV geldt een beslistermijn van 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • Het voorschot op de subsidie zal echter al eerder worden uitbetaald. Nadat positief op de aanvraag is beslist, zal UWV ernaar streven om binnen 2 tot 4 weken de eerste termijn van het voorschot uit te betalen (de betaling van het voorschot vindt plaats in 3 termijnen).

  • De werkgever dient binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de subsidie is aangevraagd, de definitieve vaststelling van de subsidie aan te vragen, gebaseerd op het daadwerkelijk geleden omzetverlies.

  • Binnen 22 weken na ontvangst van deze aanvraag stelt het UWV de definitieve subsidie vast. Die kan resulteren in een aanvulling of een (gedeeltelijke) terugbetaling.

IV Een paar aanvullende kanttekeningen

  • De subsidie kan vanaf 14 april (of wellicht al vanaf 6 april) worden aangevraagd bij het UWV. Gebruik daarvoor het formulier dat tzt beschikbaar wordt gesteld op www.uwv.nl.

  • Werkgevers met meerdere loonheffingennummers dienen per loonheffingsnummer één NOW aanvraag in. Daarbij wordt wel steeds het verwachte omzetverlies vermeld over het gehele concern (zodat op elk van de aanvragen hetzelfde percentage aan verwachte omzetderving wordt vermeld).

  • Voor uitzendkrachten geldt dat het uitzendbureau de NOW subsidie kan aanvragen, mits het uitzendbureau voldoet aan de hiervoor besproken criteria en het salaris van de uitzendkracht doorbetaalt. Voor het uitzendbureau en voor payrollwerkgevers gelden dezelfde regels als voor reguliere werkgevers.

  • Het uitzendbureau dat van de NOW regeling gebruik wil maken voor uitzendkrachten in fase A (dat zijn uitzendkrachten die in minder dan 78 weken hebben gewerkt en wiens uitzendovereenkomst automatisch eindigt als de inhuur wordt stopgezet) zal haar uitzendkrachten een tijdelijke arbeidsovereenkomst moeten aanbieden die afloopt per 31 mei 2020 (of zoveel eerder, als de uitzendkracht anders in fase B terecht zou komen en het uitzendbureau dat wil voorkomen).


V Documentatie en naslagwerk


Voor de NOW regeling, inclusief de technische wijzigingen van 3 april 2020, zie:

www.rijksoverheid.nl/documenten/regelingen/2020/04/03/geconsolideerde-tekst-tijdelijke-noodmaatregel-overbrugging-voor-behoud-van-werkgelegenheid


De eerdere versie van de regeling blijft nuttig vanwege de uitvoerige toelichting op de regeling (maar let op; in deze versie zijn de technische wijzigingen van 3 april 2020 nog niet doorgevoerd!) Voor deze versie, zie: www.rijksoverheid.nl/documenten/regelingen/2020/03/31/regeling-now

Voor de kamerbrief van 31 maart 2020, zie: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/03/31/tijdelijke-noodmaatregel-overbrugging-voor-behoud-van-werkgelegenheid


In zijn kamerbrief van 3 april 2020 heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd over drie technische wijzigingen in de regeling. Voor de kamerbrief van 3 april, zie: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/04/03/kamerbrief-now


Wilt u meer weten?

Indien u na het lezen van deze nieuwsbrief nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met Klaartje Stalenhoef. Dat kan per e-mail: klaartje@stalenhoefadvocatuur of telefonisch: +31 6 250 326 99.



84 weergaven0 opmerkingen
bottom of page